Al vroeg had ik een fascinatie voor verhalen. Sprookjes, legendes, … ik zocht ze op in de boeken van mijn grootmoeder en vond het natuurlijk nog spannender als zij ze vertelde.
Ook het verhaal achter iets boeide me. Ik herinner me nog goed hoe ik begin jaren ‘70 uitkeek naar de zaterdagmiddag als Ria Bremer op de Nederlandse TV in ‘Stuif es in’ kinderen ontving die iets speciaals konden en naast hun act ook hun verhaal erover vertelden. Achteraf gezien was het misschien niet alleen het verhaal dat me zo boeide maar ook wel de act. Voordragen, zingen, toneelspelen… ik liet niet veel gelegenheden voorbijgaan om mee te doen.
Toch duurde het nog even voor ik van theater mijn beroep maakte. “Behaal eerst maar eens een echt diploma”, klonk het thuis. Ik kan het nu op de tijdgeest steken en op mijn familie die toneelspelen geen vak vonden, maar dat zou unfair zijn.
Ik was in zoveel geïnteresseerd dat er tal van opties op tafel lagen. Kiezen is nooit mijn sterkste kant geweest en een wetenschappelijke studie aansluitend bij mijn vooropleiding leek voor iedereen ideaal. Al snel besefte ik dat dit het voor mij echt niet was, wel vond ik dat Antwerpen en de wereld op mij lagen te wachten om ontdekt te worden.
Hoewel ik in Turnhout door het aanbod van het CC De Warande al heel wat gezien en ervaren had, ging er nu toch nog een nieuwe wereld open. In de Grote Pieter Potstraat hadden de broers Maillard hun theatertje Black Out. Bewondering en verwondering voor wat zij daar maakten, deed het theater-vuur in mij pas echt ontbranden.
Ik ging er evenwel niet direct mee aan de slag. Eerst volgde ik nog een lerarenopleiding omdat dat het enige was dat mijn ouders nog wilden bekostigen. Achteraf gezien een goede zaak. Want is elke leerkracht ook niet een beetje een performer? Het deed me ook beseffen hoe boeiend ik het vond om jongeren en nadien ook volwassenen in beweging te zetten. Ze te begeleiden en te ondersteunen in een groeiproces. De opleiding dramadocent was dan eindelijk de keuze in de goed richting. Het werd een hectische periode: halftijds Nederlands en geschiedenis geven aan jongeren in het Heilig Grafinstituut, de weekendopleiding dramadocent volgen, en om alles te bekostigen keukenhulp zijn in een nachtrestaurant.
Je bent jong en je wilt wat… en dan kan er veel.
Tijdens de opleiding tot dramadocent werd duidelijk dat regisseren en lesgeven echt wel mijn ding was. Anderen tot spel brengen, vond ik nog veel boeiender dan zelf spelen. Vijftien jaar lang wisselde ik workshops geven af met spelen. Het spelen voedde immers mijn workshops én ik ontdekte nog sterker hoe belangrijk mijn stem hierin was.
Je stem die je verhaal vertelt… daar lag mijn passie.
Dit ‘instrument’ wou ik verder bestuderen. Via de inspiratie en opleidingen van Roy Hart, Kristin Linklater en Jacques Lecocq werd mijn fascinatie voor stem en wat je er allemaal mee kan groter en groter. Het werd een passie waarmee ik nog niet goed wist wat er mee aan te vangen. Ik had stemwerk al heel vroeg in mijn theaterlessen een hoofdrol gegeven maar het moest nog meer rijpen.
Er was weer een intermezzo nodig voor dit vorm kreeg. Het spelen en workshops geven werd me wat teveel van hetzelfde. Mijn partner op dat moment zat in een werkcrisis en het idee ontstond om van onze hobby, koken voor vrienden, ons beroep te maken. We openden een restaurantje dat we 6 jaar met veel goesting en plezier runden.
Maar het bloed kruipt … en 6 jaar in de keuken was genoeg. Ons restaurant draaide goed en we stonden op het punt dat we extra personeel nodig hadden. Het werd tijd om de uit de hand gelopen hobby terug in de hand te nemen. Het begon ook weer behoorlijk te kriebelen om met andere dingen aan de slag te gaan.
Mijn connecties waren snel weer opgenomen en het idee om mij echt als stemcoach en trainer te vestigen kreeg meer en meer vorm.
Waar ik vroeger haast uitsluitend in het theater- en onderwijscircuit werkte, vond ik nu een nieuwe uitdaging in het werken met iedereen die zijn stem in een professionele context gebruikt. Er zijn immers weinig beroepen waarin ‘goede communicatievaardigheden’ niet in de taakomschrijving staat. De weg lag dus open. Managers, sales, leidinggevende in alle lagen van het bedrijf of organisatie brengen hun boodschap met het ‘instrument’ dat ze altijd bij zich hebben: hun stem en lichaam. Dit instrument zetten ze in om te vergaderen, delegeren, informeren, suggereren, confronteren, corrigeren, motiveren, enz.
Hen bijbrengen dat hun boodschap pas echt goed overkomt als hun stem op de juiste manier in hun lichaam resoneert, is de kern geworden van mijn zaak Kastaar. Zodoende kreeg Kastaar bv – waarin de speelsheid van “Gij zijt nogal ne kastaar” vervat zat – 10 jaar geleden zijn alias ‘Resonans’. Met ‘Resonans’ wil ik nog duidelijker maken dat het gaat om verbinding maken: om echt gehoord te worden moet je verhaal in de juiste trilling met je ‘zelf’ en je publiek resoneren.
Mijn opleiding als coach – en mijn ervaring in het coachen – sterkt mij in het uitdagen van mensen om hen zowel letterlijk als figuurlijk in beweging te zetten, met een sterk accent op stem en lichaamstaal.
Mijn motto's:
Mijn contactgegevens
Interesse in een samenwerking? Contacteer me vrijblijvend.